Er zijn nauwelijks zekerheden in het leven, één daarvan is dat niets of niemand meer tussen mijn grote liefde en mij komt. Daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken. Waar zij gaat, volg ik. Ook al hebben we vaak last van strubbelingen; wij zijn voor elkaar gemaakt.
We maakten al zo veel slechte tijden door. Sterker nog, ik leerde haar kennen in de droevigste tijd van d’r leven. Ze moest enorme schulden wegwerken, ongeveer 24 miljoen euro. Wonder boven wonder slaagde ze hierin en leek in rustiger vaarwater terecht te komen.
Alles probeerden we uit de relatie tot een succes te brengen. Het mocht echter niet baten. Uit het niets kreeg ze een huwelijksaanzoek van een man die ze had leren kennen op haar werk. Ze wikte, woog, en koos voor hem. Beduusd bleef ik alleen achter. Zij was klaarblijkelijk toch niet voor mij bestemd.
Daar liep ze dan, in een prachtige bruidsjurk naar het altaar, richting haar toekomstige partner. Later vertelde ze me dat het afgrijselijk was. Door die man geraakte ze aan de drank, en de schulden liepen weer op. Ze wist dat hij haar helemaal terug het diepe in zou sleuren. Dat besefte ze zich net op tijd en sprintte de kerk uit.
Het moet nu allemaal beter gaan, hield ze zichzelf voor en kwam weer terug bij mij. Niet dat het nu allemaal fantastisch met haar gaat, maar de situatie is eindelijk stabiel. En daar waren we zo aan toe.
Na zo’n tien jaar is dat kleine vlammetje dat in mij door haar ontbrandde, uitgegroeid tot een vreugdevuur. Inmiddels zijn we zelfs getrouwd. Mijn hartstocht voor haar is enorm. Het vraagt wel enorme toewijding, maar daar geef ik graag aan toe. Juist door al die tegenslagen wordt enige vorm van voorspoed groots gevierd. En besef je plots: ik ben voor eeuwig verknocht aan haar, aan Vrouwe Fortuna.
Bron: Joris van Duijn