Afgelopen weekend keek ik naar de DVD ‘Zonder Pardon’ van Theo Maassen. Zijn scherpe humor spoelde de bittere nasmaak van de verliespot tegen Sparta weg. Het meest opvallend was zijn stukje over voorvochtmensen. Dit werkte niet alleen op mijn lachspieren, het zorgde ook voor nieuwe inzichten.
Voorvochtkinderen ontstaan volgens Maassen niet uit een avond geweldige sex, maar uit spermacellen die voor het orgasme weten te ontsnappen. Het zijn de cellen die listig vanuit een donker hoekje vertrekken voor het officiële startschot geklonken heeft. Het resultaat is navenant. Het karakter van de spermacel in kwestie gaat over in de mens die eruit ontstaat. Voorvocht-mensen zijn stiekum, achterbaks en kijken jaloers naar mensen die wel uit pure liefde zijn verwekt. Ze begeven zich bij voorkeur in functies waarin ze anderen kunnen trappen, kleineren of vernederen. Want ze zijn te laf om rechtstreeks in je gezicht te zeggen hoe ze erover denken. Je kent ze wel: de chagrijnige voorman die naar boven likt en naar onder trapt, of de ambtenaar die besmuikt lachend een parkeerbon uitdeelt terwijl je er net aankomt. Maar ook de journalist, die het liefst venijnige columns schrijft over mensen die de maatschappij iets waardevols geven of hebben gegeven.
Onwillekeurig moest ik denken aan de sportredactie van de Media Groep Limburg en de column, die woensdag 18 september werd geplaatst. Patrick Delait zaagde Bert van Marwijk en Mark van Bommel af tot aan de enkels. Voor de zoveelste keer werd Fortuna te kakken gezet. In eerste instantie was ik witheet. Wat bezielt je om twee vice-wereldkampioenen, oftewel de grootste trainer-coach en voetballer die Limburg ooit heeft voortgebracht zo de grond in te boren? Waarom wordt Fortuna door de krant altijd in een negatief daglicht geplaatst? Hoe kan het dat iconen van Fortuna (maar meer nog: het Nederlandse voetbal) direct na een soort van verzoeningsgesprek doodleuk als ‘psychologenvoer’ worden bestempeld?
Met dank aan Theo Maassen weet ik nu beter. Voorvocht. De sportredactie van de Limburgse kranten zit er vol van. Ivo op den Camp, Ivar Hoekstra, Patrick Delait, Joos Philippens: allemaal voorvocht-mensen. Ze kunnen het niet hebben dat Fortuna meermaals na een zeker lijkende dood weer is opgekrabbeld. Met jaloerse blik wordt gekeken hoeveel supportersliefde deze club om zich heen heeft. Oud-spelers koesteren hun tijd bij onze volksclub en gaven massaal gehoor aan de uitnodiging om Mark van Bommel uit te zwaaien. Het volle stadion was ook een doorn in het oog van de voorvocht-journalisten. Fortuna bleek vele malen meer aantrekkingskracht te hebben dan René Froger, die (toevallig?) op dezelfde avond geprogrammeerd stond. Een dergelijke reactie lag dus in de lijn der verwachtingen.
Maar waar komt die hang naar negativiteit dan vandaan? In 2009 zou Sporting Limburg worden geboren. De Limburger heeft toen besloten dat ze pro-fusie zouden schrijven. Er zou geen enkel negatief geluid gepubliceerd worden. Zuid-Limburg is immers te klein voor drie profclubs, en dus moest Fortuna verdwijnen. Limburgs topvoetbal moest in Kerkrade gespeeld worden. Of liever gezegd: moet. Maar er is een probleem: historie, imago en publieke opinie.
Ondanks tien magere jaren heeft Fortuna van de Zuid-Limburgse clubs veruit het meest betekend voor het Nederlandse profvoetbal. De club heeft aantoonbaar de trouwste achterban van alle Zuid-Limburgse clubs. Bovendien zijn de economische vooruitzichten in de Westelijke Mijnstreek rooskleuriger dan in de Parkstad-regio. Heerlen en Kerkrade zijn volgens cijfers van het CBS de twee snelst krimpende gemeenten van Nederland. Dat rijmt natuurlijk niet met het streven een ‘Limburgse topclub’ in Kerkrade te vestigen. Daarom wordt volgens mij elke mogelijkheid aangegrepen om negatief te schrijven over Fortuna en iedereen die daarbij hoort. Want welk bedrijf wil nu een club sponsoren die alsmaar negatief in het nieuws is? En welke beginnende voetballiefhebber wil naar Fortuna gaan kijken als er geen positieve publiciteit is? De column over Mark en Bert past precies in dat beeld. Zet Limburg’s grootste voetbal-iconen neer als arrogante, afstandelijke narcisten en we zijn weer een stapje verder in de imagovorming van Fortuna. Hoe minder sponsoren en supporters, hoe eerder de ‘Limburgse topclub’ een feit is.
Als ik het voor het zeggen had bij Fortuna, kreeg de Voorvocht-krant met al haar pseudo-journalisten een stadionverbod voor de rest van het jaar. Daar hebben ze wat mij betreft meer dan genoeg naar gesolliciteerd. De afgelopen weken is overduidelijk geworden dat ze niet van plan zijn hun gedrag te veranderen. In ons stadion hebben ze dus niks meer te zoeken. Totdat ze fatsoenlijke journalistiek bedrijven en de berichtgeving over Fortuna op een normale manier plaatsvindt.
Auteur: Dokter